Arthur Notermans: ‘Zorgprocessen moeten anders’

We vragen Arthur Notermans naar de grootste uitdagingen van Espria op het gebied van informatievoorziening. Arthur is als bestuurslid van Espria verantwoordelijk voor de informatievoorziening binnen deze organisatie.

Espria is een netwerk van zorgorganisaties in het noorden van het land en een grote speler in de langdurige zorg, met een omzet van 850 miljoen euro en 16 duizend medewerkers.

Vergroot afbeelding
Arthur Notermans

Wat is de grootste uitdaging wat betreft informatievoorziening binnen Espria?

“De grootste uitdaging is om alle beschikbare data op een effectieve manier te benutten. We kunnen meer halen uit de voorspellende waarde van data in het primaire proces. Met goede analyses kunnen we bijvoorbeeld voorspellen wanneer een cliënt risico loopt op een valincident of een gedragsincident.

Een andere uitdaging is het delen van data in de keten. Wij werken veel met zorgverleners uit de 0e, 1e, 1,5e en de 2e lijn. Het is belangrijk dat we de data transparant en eenduidig ontsluiten zodat we de administratieve lasten bij die samenwerking kunnen verminderen.”

Hoe kan de NVS bijdragen in het aangaan van die uitdagingen?

“We moeten de digitale snelweg goed ontsluiten zodat iedereen daarop kan aanhaken. Zodat zorgverleners over de juiste achtergrondinformatie beschikken, maar ook patiënten inzicht hebben in hun eigen data. Dat voorkomt dat leveranciers van EPD's (elektronisch patiëntendossier) allemaal langs elkaar werken en daar de hoofdprijs voor rekenen. Goede beschikbaarheid van data is essentieel. Voor zowel de dagelijkse processen als wetenschappelijk onderzoek.

In mijn organisatie zijn grote personeelstekorten, terwijl er tegelijkertijd een groeiende vraag is naar zorg. We kunnen niet anders dan mensen stimuleren om zoveel mogelijk zelf te doen en zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Ook is het uitgangspunt digitaal zorg te leveren, tenzij dat niet mogelijk is.”

Wat zijn belangrijke actiepunten om die digitale snelweg te ontsluiten?

“Het is belangrijk om medewerkers en cliënten te informeren over waarom we zorgprocessen op een andere manier gaan inrichten. We doen dat om schaarste aan menskracht te verdelen. Neem bijvoorbeeld een medicijndispenser, daarmee kun je een medicijndoos op afstand bedienen en dat zorgt ervoor dat een verpleegkundige niet naar iemands huis hoeft te gaan om medicatie te geven. Een ander voorbeeld is dat chronische patiënten zichzelf monitoren en daarom niet naar het ziekenhuis hoeven.

Verder kunnen we innovaties meer stimuleren. We kunnen beter met pilots werken dan dat we te voorzichtig zijn. De eisen en toepassingen zijn nu erg strikt. Natuurlijk ga je als zorgverlener zorgvuldig om met de gegevens van je cliënt, maar de privacywetgeving kan soms belemmerend werken.

Ik geef een voorbeeld. In de covidtijd mochten artsen digitaal voorschrijven, maar toen covid voorbij was, mocht dat ineens niet meer omdat er dan eerst wetgeving voor moest komen. Terwijl het eigenlijk best goed ging. Hoe nodig is het dan dat er nog wetgeving komt?”

Heb je een advies aan bestuurders?

“Ik kan iedereen aanraden om een Chief Nursing of Medical Information Officer aan te stellen. Dat is een inhoudelijke professional die vanuit de dagelijkse praktijk de gelegenheid heeft om zorginnovaties te ontwikkelen. Want innovaties in de zorg die afkomstig zijn uit de praktijk, leiden tot meer kwaliteit.”

Wat is jouw persoonlijke drijfveer om dit werk te doen?

“Ik ben ooit geschoold als econoom en heb jarenlang voor de Verenigde Naties gewerkt in Afrika en Latijns-Amerika, in de sloppenwijken. Mijn drive is om voor de zwakken in de samenleving op te komen. Ik vind het belangrijk om rendement te halen voor mensen die het echt nodig hebben.

We hebben het in Nederland goed maar we moeten de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorgvoorzieningen borgen. Ik ben bang dat als we dat niet doen, er een tweedeling komt tussen mensen die zorg kunnen kopen en mensen die dat niet kunnen.”