Tweede Kamer stelt meer dan 350 vragen over wetsvoorstel Wegiz

Het wetsvoorstel voor de Wegiz is op 3 mei 2021 ingediend bij de Tweede Kamer, die vervolgens aangaf het voorstel zo spoedig mogelijk te willen behandelen, liefst nog vóór het zomerreces, dat op 9 juli begint. Inmiddels zijn we als programmateam bij VWS druk bezig om de vragen van het parlement schriftelijk te beantwoorden. Wat komt daarbij kijken en hoe gaat het nu verder?

Het doel is nu dat we vanuit het programmateam de Tweede Kamer spoedig antwoord geven op de vragen. In totaal stelden de fracties ruim 350 vragen. Alle vragen worden schriftelijk beantwoord en samengevoegd in één document, dat naar de Kamer wordt gestuurd.

Snel en zorgvuldig

“Vanaf donderdagmiddag 3 juni hebben we als team hard gewerkt aan de antwoorden, om ervoor te zorgen dat de Kamer bij de volgende procedurevergadering beschikt over de antwoorden”, vertelt Robert-Jan Besselink, die het wetgevingstraject binnen het programmateam begeleidt. “Daar ligt enige tijdsdruk op, maar zorgvuldigheid gaat boven snelheid. Van tevoren kun je het aantal vragen moeilijk inschatten. Maandag 5 juni om 12.00 uur lag de eerste versie van het document met antwoorden op de vragen er.”

“Een wet naar de Tweede Kamer brengen doe je niet zo vaak”, zegt Olaf Wilders, programmadirecteur EGIZ. “Je schat in dat de Kamer gemiddeld 5 vragen per fractie stelt. Maar dat werden er fors meer. Het wetsvoorstel leeft dus duidelijk bij de Kamerleden.”

Drie weken de tijd

Robert-Jan: ”De vragen die binnenkwamen zijn eerst verdeeld onder collega’s want elk van ons heeft natuurlijk z’n expertise. Met elkaar komen we het verst. Zelfs in het weekend wisten we elkaar goed te kunnen vinden voor de inhoudelijke beantwoording. Zo hielden we de vaart erin. In principe hadden we er drie weken voor kunnen uittrekken, dezelfde tijd als dat de Kamer had om de vragenlijst op te stellen. Maar we zijn dus ruimschoots op tijd klaar.”

Olaf: “Kamerleden hebben zich goed ingelezen over de Wegiz. Heel veel vragen waren goede inhoudelijke vragen, soms ook kritisch, en gaan bijvoorbeeld over de verhouding met andere wetten, de bekostiging, het draagvlak van de wet in het zorgveld, wat de patiënt ervan gaat merken en hoe de Wegiz zich verhoudt tot wat er in de EU en internationaal gebeurt. Het document met alle antwoorden wordt zeer binnenkort openbaar.” 

Robert-Jan: “Dat komt ook door de inzet van collega Francine Kappelle, zij is coördinator parlementaire zaken van onze directie. Waar ik meer de grote lijn in de gaten houd en zorg dat iedereen netjes in de wedstrijd zit, weet Francine als geen ander hoe het parlementaire proces werkt, wat we daarvan kunnen verwachten en hoe we daarop het best kunnen acteren.”

Vergroot afbeelding Interieur Tweede Kamer
Beeld: ©Rijksoverheid / Rijksoverheid

Veel vragen

Francine: “Meer dan 350 vragen over een wetsvoorstel klinkt als heel veel, maar het is helemaal geen ongewoon aantal. Er zitten op dit moment best veel partijen in de Kamer; ze stellen de vragen los van elkaar en dat telt al snel op. Kritisch zijn mag, als volksvertegenwoordigers hun werk grondig doen is dat natuurlijk altijd goed. Elektronische gegevensuitwisseling is moeilijke materie voor velen. En het is een kaderwet, waardoor veel details ontbreken waar ze toch nieuwsgierig naar zijn.”

“Ik vind het vooral belangrijk dat de minister het wetgevingsoverleg goed kan voeren. De kwaliteit van de antwoorden op de schriftelijke vragen bepaalt hoe goed zij het debat kan voeren. Vandaar dat we daar veel energie in steken. Zo willen we voorkomen dat de Tweede Kamer de wet wegstemt en al ons werk voor niets is geweest.

We hopen dat de Kamer de wet nog voor de zomer wil behandelen, leden hebben zelf in ieder geval uitgesproken dat ze dat willen doen. Of dat lukt hangt af van hun agenda. Wij hebben in ieder geval besloten dat het niet aan ons mag liggen of dat gehaald wordt of niet, vandaar dat we nu zo’n haast maken. De procedurevergadering van de Kamer op 23 juni is het volgende spannende moment. We hopen dat de Wegiz daar weer op de agenda komt en dat de Kamer dan een besluit neemt over het vervolg.”

Hoe gaat het nu verder?

Francine: “De wet is door minister Van Ark aan de Tweede Kamer aangeboden. Bij het EGIZ-programma zijn veel collega’s met de wet bezig, maar daar ziet de Kamer niets van. Alles gaat in naam van de minister naar de Kamer. De Kamerleden hebben de vragen dus ook aan de minister gesteld en wij beantwoorden ze in de ik-vorm want het zijn haar antwoorden.

De Kamer bepaalt haar eigen agenda, en dus ook wanneer ze over het wetsvoorstel voor de Wegiz wil stemmen. Voordat dat gebeurt, vindt er een schriftelijk overleg én een wetgevingsoverleg plaats. Het schriftelijk overleg is waar we nu in zitten, dat zijn die honderden vragen. Als de Kamer de antwoorden heeft ontvangen, kunnen ze kiezen: óf nog meer vragen stellen óf vragen om een technische briefing. In het laatste geval komt dan iemand van VWS uitleg geven over de Wegiz.

Als de Kamer tevreden is over onze antwoorden is dat niet nodig en kan het wetgevingsoverleg ingepland worden. Dat is een mondeling overleg tussen de Kamer en de minister. Het debat vindt plaats in de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Na het wetgevingsoverleg wordt de stemming ingepland en wordt de Wegiz hopelijk aangenomen.”

Over de totstandkoming van de Wegiz

De wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg verplicht straks dat gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders elektronisch verloopt. Het begon in 2018 met de aankondiging van minister Bruno Bruins om zorginstellingen stapsgewijs te verplichten om op een eenduidige manier digitale gegevens met elkaar uit te wisselen. 

Via een internetconsultatie in 2019 bracht het zorgveld ideeën in over de wet. Daarna werden uitvoerings- fraude- en regeldruktoetsen gehouden. Ook gaven diverse organisaties, zoals Autoritieit Persoonsgegevens, Zorginstituut Nederland en IGJ hun inbreng. Eind 2020 ging het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State. 

Eind april 2021 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer, via de ministerraad en het Kabinet van de Koning. Nu volgt de parlementaire behandeling. De schriftelijke vragenronde is daarvan de start. Minister Tamara van Ark beantwoordt de vragen namens ons programma. Daarna besluit de Tweede Kamer hoe ze de wet verder wil behandelen.